"In de lessen STEM willen we leerlingen zo zelfstandig mogelijk maken. Ze krijgen een projectbundel en een deadline en gaan zelf aan de slag. Cartoonversies van onszelf en QR-codes gidsen de leerlingen door het project. We geven pas uitleg wanneer ze een technisch probleem ondervinden. Niet meer vooraan aan het bord, maar leerling per leerling, want niet iedereen heeft die uitleg op hetzelfde moment nodig. Wie klaar is met het project, wordt lid van de "jury" en evalueert samen met ons het project van anderen."
Door leerlingen vrij te laten, prikkelen we hun creativiteit. In één klas krijg ik 25 totaal verschillende creaties. Leerlingen die écht interesse hebben in STEM, verzinnen heel uitdagende projecten. Daarbij hebben ze meer hulp van ons nodig, maar leren ze ook veel bij.
Door leerlingen vrij te laten, prikkelen we hun creativiteit.
Aan het eindproduct zie ik meteen wie talent heeft voor STEM. Dat geef ik zeker mee aan de ouders, omdat zij een belangrijke rol spelen in de studiekeuze. Er zijn leerlingen die graag iets met elektronica willen doen, maar hun ouders zeggen: “Maar je zit nu in Latijn, zou je daar niet verder in doen?”. Ouders denken nog steeds in het klassieke watervalsysteem. Hoe “hoger” de studierichting, hoe beter je later af bent, terwijl ik oud-leerlingen uit STEM heb die elke twee jaar een nieuwe Mercedes kunnen kopen.
STEM is enorm populair. Maar het is de bedoeling dat elke leerling op de juiste plaats terechtkomt.
Ook leeftijdsgenoten hebben een invloed op de studiekeuze. In onze Makerspace komen de eerste en tweede graad samen. Daar hebben ze het wel eens over de studierichtingen in de tweede graad, waar STEM enorm populair is. We hebben een leuk imago, maar het mag geen competitie worden met de andere studierichtingen op onze school. Het is de bedoeling dat elke leerling op de juiste plaats terechtkomt.”