Stap 1: Talenten en kwaliteiten verkennen

  • Zelfexploratie: Wat kan ik (minder) goed? Wat doe ik (minder) graag?
  • De blik van anderen: wat vinden mijn ouders, vrienden, leraar(s) dat ik (minder) goed kan?

Stap 2: Oriƫntatie

  • Hoe zit het secundair onderwijs in elkaar? Welke richtingen zijn er? Welke zouden bij mijn kwaliteiten passen? Wat leer en doe je dan in die richtingen?
  • Als ik over mijn toekomst denk, wat zie ik mezelf dan later doen? Wat zou ik willen worden? En welke richtingen passen daarbij?
  • Welke scholen zijn er in mijn buurt met deze richtingen? Wat lees en hoor ik daarover van anderen? Wat voel en ervaar ik zelf als ik er op bezoek ga? Wat vind ik goed of niet goed aan een school?

Stap 3: beslissing

  • Welke richtingen en scholen blijven over? Ken ik er de voor- en nadelen van?
  • Heb ik met anderen over mijn keuze gepraat? Voel ik me blij bij het vooruitzicht van mijn nieuwe richting?

Een studiekeuzeproces verloopt zelden of nooit rechttoe rechtaan. Vaak gaan kinderen (en hun ouders) weer naar af, soms is het moeilijk om de juiste antwoorden te vinden, of veranderen inzichten onderweg. Dat hoort erbij, en zeker op die momenten ben jij als leraar een belangrijk aanspreekpunt, waaraan ouders en kinderen raad kunnen en mogen vragen.